Partnerpensioen
Het partnerpensioen is inkomen voor uw partner als
Wie wordt als mijn partner beschouwd?
De volgende personen worden als uw partner beschouwd:
- degene met wie u gehuwd bent;
- degene met wie u bij de burgerlijke stand een geregistreerd partnerschap bent aangegaan;
- degene met wie u ongehuwd samenwoont, onder de voorwaarde dat u kunt aantonen dat u al minimaal 5 jaar onafgebroken een gezamenlijke huishouding voert, of minimaal 6 maanden een gezamenlijke huishouding voert als u een notarieel vastgelegd samenlevingscontract heeft afgesloten.
Hoogte partnerpensioen
Het partnerpensioen bedraagt in principe 70% van uw levenslange ouderdomspensioen. Wanneer u overlijdt voor uw pensioendatum, heeft u nog niet uw volledige ouderdomspensioen opgebouwd. Daarom wordt in dat geval bij de berekening van het partnerpensioen uitgegaan van de diensttijd die u gehaald zou hebben als u tot uw pensioendatum in dienst was gebleven.
Als u met pensioen gaat of eerder de aangesloten werkgever verlaat en er is geen of te weinig partner- en/of wezen-pensioen, dan kunt u, een deel van, uw ouderdomspensioen ruilen voor partner- en wezenpensioen. U krijgt dan een lager ouderdomspensioen maar uw partner en kinderen krijgen dan wel een hoger pensioen van de Stichting Sportfondsen Pensioenfonds als u komt te overlijden.
Uitkering partnerpensioen
Het partnerpensioen komt tot uitkering als u overlijdt voor de pensioendatum tijdens uw dienstverband. Het partnerpensioen wordt uitgekeerd tot de laatste dag van de maand waarin uw partner overlijdt.
Naast het partnerpensioen kan uw partner ook nog een Algemene Nabestaandenwet-uitkering (ANW uitkering) krijgen van de overheid. Uw partner heeft recht op een (inkomensafhankelijke) wettelijke Anw-uitkering als:
- uw partner is geboren vóór 1950, of
- uw partner een ongehuwd kind onder de 18 jaar verzorgt, of
- uw partner voor tenminste 45% arbeidsongeschikt is.
Meer informatie over de ANW vindt u op de website www.rijksoverheid.nl (onderwerp: Algemene nabestaandenwet). Houd er rekening mee dat dit onderwerp de komende jaren op de politieke agenda staat en dat wijzigingen niet ondenkbaar zijn.